De schouder bestaat uit drie botten: het bovenarmbeen, het schouderblad en de et sleutelbeen. Meerdere spieren zorgen voor de mobiliteit van de schouder. De « rotator cuff » is het geheel van spieren en pezen die de humeruskop omsluiten.
Wij behandelen vier vaak voorkomende schouderaandoeningen:
Schouderartrose
Het gewrichtsoppervlak van de humeruskop en het schouderblad zijn met kraakbeen bekleed. Dankzij dit kraakbeen kunnen de twee oppervlakken makkelijk over elkaar glijden, wat de bewegingen van de schouder vergemakkelijkt. Bij artrose is er sprake van slijtage van het kraakbeen, gaande van scheurtjes tot de volledige verdwijning van het kraakbeen (dit is het meest gevorderde stadium). De patiënt heeft pijn en ondervindt moeilijkheden om zijn schouder te bewegen.
Aangeboden behandeling
Ons team behandelt regelmatig patiënten met schouderartrose. Eerst komt de patiënt op consultatie bij de chirurg om een nauwkeurig beeld van de situatie te schetsen.
Er kunnen twee soorten behandeling worden voorgesteld:
- De medische behandeling: Deze combineert gewoonlijk pijnstillers, kinesitherapie en infiltraties (dit zijn injecties van cortison- of hyaluronzuurderivaten in de schouder). – Dankzij deze behandelingen kan een operatie vaak uitgesteld of zelfs vermeden worden.
- De chirurgische behandeling
De operatie gebeurt onder volledige verdoving, in combinatie met locoregionale anesthesie van de schouder en arm. Tijdens deze ingreep wordt het versleten gewricht door een nieuw gewricht (schouderprothese) vervangen. Het doel is enerzijds de pijn verlichten en anderzijds de beweegbaarheid van de schouder herstellen.
Afhankelijk van de conditie van de spieren en pezen van de ‘rotator cuff’ zal een keuze worden gemaakt tussen twee types van prothese:
- Totale anatomische prothese: : Hiermee kan de chirurg de anatomie van de schouder herstellen, op voorwaarde dat de spieren en pezen in goede conditie verkeren.
- Totale omgekeerde prothese: : De chirurg kiest voor dit type prothese wanneer de conditie van de spieren en pezen niet toelaat om een totale anatomische prothese aan te brengen. Deze prothese werkt dankzij de deltoïdspier.
Bij deze ingreep zal de patiënt gewoonlijk één tot drie nachten in het ziekenhuis overnachten. De patiënt krijgt pijnstilling tijdens het ziekenhuisverblijf en ontvangt hiervoor de nodige voorschriften voordat hij naar huis gaat. De pijn neemt gewoonlijk geleidelijk aan af en is na enkele weken volledig verdwenen. Na de operatie wordt de schouder gedurende vier weken geïmmobiliseerd in een draagdoek. De dag na de ingreep wordt gewoonlijk kinesitherapie opgestart.
Schouderinstabiliteit
Het bovenarmbeen (of humerus) is het bot van de arm. De humeruskop heeft de vorm van een bol. Ter hoogte van de schouder vormt deze bol een gewricht met het nagenoeg vlak oppervlak van het schouderblad (dat ‘kom’ of ‘ « glenoïd »wordt genoemd). De bol van de schouder glijdt en draait tegenaan de kom.Dit biedt een grote mobiliteit aan de schouder, maar maakt ook instabiliteit mogelijk. Normaal gezien, houden het labrum (glenoidale) en het gewrichtskapsel het schoudergewricht op zijn plaats.
- Het labrum (glenoidale) is een ring van zacht weefsel die rond de kom ligt.
- Het gewrichtskapsel is een zak van bindweefsel die heel het schoudergewricht (d.i. de humeruskop en de kom) omgeeft.
Wanneer een schouder uit de kom schiet (“luxatie » of « subluxatie »), leidt dit meestal tot een of meerdere letsels van deze onderdelen: losgescheurd labrum, uitgerokken gewrichtskapsel en/of fractuur van de kom.
Aangeboden behandeling
Ons team behandelt regelmatig patiënten met schouderinstabiliteit. Eerst komt de patiënt op consultatie bij de chirurg om een nauwkeurig beeld van de situatie te schetsen.
In bepaalde gevallen wordt aan de patiënt chirurgie voorgesteld. De operatie gebeurt onder volledige verdoving, in combinatie met locoregionale anesthesie van de schouder en arm. Er zijn twee chirurgische technieken mogelijk. Welke ingreep het uiteindelijk wordt, hangt af van de situatie en de kenmerken van de patiënt.
- Bankart-procedure :de chirurg zal het gewrichtskapsel opspannen en het labrum weer aan de kom vasthechten. Deze ingreep gebeurt via een kijkoperatie of artroscopie (hierbij wordt een kleine camera in de schouder binnengebracht).
- Latarjet-procedure: de chirurg zet een stukje bot vast op de kom zodat de humeruskop op zijn plaats blijft. Dit is een open operatie.
Deze ingrepen vinden gewoonlijk plaats in het dagziekenhuis (u mag de avond zelf al naar huis), of de patiënt moet één nacht in het ziekenhuis blijven. De patiënt krijgt pijnstilling tijdens het ziekenhuisverblijf en ontvangt hiervoor de nodige voorschriften voordat hij naar huis gaat. De pijn neemt gewoonlijk geleidelijk aan af en is na enkele weken volledig verdwenen. Na de operatie wordt de schouder gedurende zes weken geïmmobiliseerd in een draagdoek. Vier weken na de ingreep wordt gewoonlijk kinesitherapie opgestart. Het duurt doorgaans drie tot zes maanden om de schouderfunctie maximaal te herwinnen.
Letsel aan de ‘rotator cuff’
De « ‘rotator cuff’ » is het geheel van spieren en pezen die de humeruskop omsluiten. Ze maken het mogelijk om de arm op te heffen en te draaien en dragen ook bij tot de stabiliteit van de schouder.
Sommige mensen hebben een letsel opgelopen aan de ‘rotator cuff’. Er kunnen een of meerdere spieren en/of pezen van de ‘rotator cuff’ beschadigd zijn. Meestal is dit de pees van de bovendoornspier (musculus supraspinatus). Gewoonlijk gaat het om een degeneratief letsel (d.w.z. ten gevolge van slijtage), maar ook een trauma kan dit letsel veroorzaakt hebben.
Aangeboden behandeling
Ons team behandelt regelmatig patiënten met een letsel aan de ‘rotator cuff’. Eerst komt de patiënt op consultatie bij de chirurg om een nauwkeurig beeld van de situatie te schetsen.
Bij sommige patiënten volstaat kinesitherapie om de pijn te verlichten. Bij andere patiënten stelt de chirurg een operatie voor. De operatie gebeurt onder volledige verdoving, in combinatie met locoregionale anesthesie van de schouder en arm. De meest uitgevoerde operatie is een hechting van de ‘rotator cuff’ via een kijkoperatie of arthroscopie (hierbij wordt een kleine camera in de schouder binnengebracht). Hierbij worden de pezen weer op hun plaats vastgehecht met behulp van ankertjes.
Deze ingreep vindt gewoonlijk plaats in het dagziekenhuis (u mag de avond zelf al naar huis), of de patiënt moet één of twee nachten in het ziekenhuis blijven. De patiënt krijgt pijnstilling tijdens het ziekenhuisverblijf en ontvangt hiervoor de nodige voorschriften voordat hij naar huis gaat. De pijn neemt gewoonlijk geleidelijk aan af en is na enkele weken volledig verdwenen. Na de operatie wordt de schouder gedurende zes weken geïmmobiliseerd in een draagdoek. Drie tot vier weken na de ingreep wordt gewoonlijk kinesitherapie opgestart.
Schoudertrauma
In geval van een trauma (bv. na een val) kunnens fracturen en/of luxaties van de schouder optreden.
Schouderfracturen kunnen optreden in het bovenarmbeen, het schouderblad en/of het sleutelbeen. Ze zijn gewoonlijk toe te schrijven aan een rechtstreekse val op de schouder of op de pols met gestrekte arm, en veroorzaken een blauwe plek aan de schouder. De patiënt heeft meestal erge pijn aan zijn schouder. Soms hoort men een krak tijdens de val en in sommige gevallen is een vervorming van de schouder te zien.
Het trauma kan ook een luxatie (ontwrichting) veroorzaken. Het kan gaan om een schouderluxatie of acromio-claviculaire luxatie.
Aangeboden behandeling
Ons team behandelt regelmatig patiënten met een schouderletsel. Deze patiënten komen gewoonlijk via de spoeddienst binnen.
Bij een fractuur en/of luxatie zal de chirurg de situatie nauwgezet evalueren alvorens hij de best mogelijk behandeling voor de gegeven situatie voorstelt.Dit kan al dan niet een chirurgische ingreep zijn.